Nieuwe blootstellingsroute van nuttige insecten aan gewasbeschermingsmiddelen.

Nieuwe inzichten in effect van neonicotinoiden op nuttige insecten

Recente studies laten zien dat insectenpopulaties snel achteruitgaan. Een belangrijke vraag is hoe groot de rol van insecticiden hierin is. De meest gebruikte insecticiden zijn wereldwijd de neonicotinoiden. Onderzoekers van het Instituto Valenciano de Investigaciones Agrarias, de Universiteit van València en Wageningen University hebben een nieuwe route van blootstelling van nuttige insecten aan neonicotinoiden ontdekt. De studie wordt in de week van 5 augustus gepubliceerd in het prestigieuze tijdschrift “Proceedings of the National Academy of Sciences of the USA” (PNAS).

Neonicotinoiden zijn systemische insecticiden die zich door heel de plant verspreiden; ze worden gespoten, via de grond toegediend of via het zaad om insecten te bestrijden. Ze hebben echter ook een negatief neveneffect op diverse nuttige insecten. Neveneffecten zijn tot nu toe vooral gerapporteerd voor bijen die nectar en stuifmeel uit de bloemen consumeren. In 2018 heeft de Europese Commissie besloten drie neonicotinoiden te verbieden voor gebruik in open teelten. Deze beslissing is genomen op basis van de wetenschappelijke evidentie voor de risico’s van deze neonicotinoiden voor bestuivende insecten zoals bijen.  De European Food Safety Authority (EFSA) vraagt de lidstaten en stakeholders momenteel om advies met betrekking tot de risicobeoordeling van pesticiden met betrekking tot bijen in de EU.

 

Honingdauw

Het onderzoeksteam heeft nu ontdekt dat nuttige insecten zoals biologische bestrijders of bestuivers óók blootstaan aan neonicotinoiden via een bron die veel meer voorkomt dan nectar van bloemen: honingdauw. Insecten als bladluizen, wolluizen, wittevliegen en bladvlooien zuigen de plantensappen op van met neonicotinoiden bespoten of bewerkte planten. De neonicotinoiden hebben zich door de plant verspreid en worden via de sappen opgenomen door de insecten. Nu blijkt dat de neonicotinoiden ook in de uitscheiding, honingdauw, van deze insecten terecht komt. Deze honingdauw wordt daardoor giftig voor nuttige insecten zoals sluipwespen en zweefvliegen en leidt tot sterfte binnen enkele dagen. Honingdauw is een voedselrijke en belangrijke voedselbron die gebruikt wordt door veel nuttige insecten zoals bijen, mieren, sluipwespen, zweefvliegen en andere vijanden van plantetende insecten.   Sterfte van nuttige insecten door blootstelling aan neonicotinoiden via honingdauw is tot nu toe niet in de risicobeoordelingen meegenomen. 

 

Neonicotinoiden

De kans dat met neonicotinoiden besmette honingdauw veel voorkomt is aannemelijk omdat deze insecticiden wereldwijd worden toegepast in zeer veel gewassen waarin sapzuigende insecten voorkomen die honingdauw produceren. In vergelijking met nectar, die alleen beschikbaar is als de gewassen bloeien, is honingdauw aanwezig gedurende het hele seizoen en dus veel langer beschikbaar als voedselbron voor nuttige insecten. De effecten van deze systemische insecticiden is waarschijnlijk veel groter dan tot nu toe gedacht. De nieuwe route van blootstelling verdient opname in de risicobeoordeling door de EFSA. Deze belangrijke studie onderstreept opnieuw dat nieuwe gewasbeschermingsstrategieën ontwikkeld moeten worden die niet afhankelijk zijn van breedwerkende insecticiden zoals neonicotinoiden.

 

Contactpersoon: Prof. dr. Marcel Dicke, laboratorium voor Entomologie, Wageningen University and Research, marcel.dicke@wur.nl; 0317-484311 of 06-40479842. Vooral beschikbaar voor interviews op 1 en 2 augustus.

 

Foto’s mogen gebruikt worden voor publicatie zolang de bron (IVIA, Valencia, Spanje) er bij genoemd wordt.

Naar nieuwsoverzicht